|
||||||||
|
Deze dubbel cd verscheen vorig jaar als driedubbel lp in een beperkte oplage, maar iedereen die ernaast heeft gegrepen krijgt nu de kans dat recht te zetten met dit album. “Then and Now” is een eerbetoon aan het Metropole Orkest en vooral aan de broers Ack (1930-2021) en Jerry van Rooyen (1928-2009), de eerste wereldberoemd als bespeler van de flugelhorn en de laatste als componist en dirigent. Bij de presentatie van het vinyl album in 2021 werd de Edison in de categorie Document uitgereikt aan het Metropole Orkest en vooral aan Ack van Rooyen, helaas overleed Ack nog datzelfde jaar. Aangemoedigd door hun vader begonnen Gerard van Rooijen en zijn een jaar jongere broer Arie al op vroege leeftijd met trompet spelen, gedurende de oorlog studeerden ze beiden aan het Conservatorium in Den Haag, ze behaalden hun graad Jerry in componeren en Ack in klassieke trompet. Zij ontdekten de jazz door te luisteren naar de BBC, door een studenten uitwisselingsprogramma konden ze in 1949 naar New York waar bebop helden zagen als Fats Navarro en Max Roach die speelden in clubs aan 52nd Street. Vanaf dat moment draaide hun leven rond de jazz: Bebop, Ack als instrumentalist en Jerry wijdde zich aan componeren en arrangeren. Samen met trompettist Rob Pronk en pianist Rob Madna maakten ze deel uit van een groep pioniers die de moderne jazz introduceerde in Nederland in de jaren ’50. Ze toerden door Skandinavië met het Boyd Bachman Orch. En met dit orkest maakten ze hun eerste 78toeren plaat (The things we did last summer), daarna speelden ze in The Ramblers, het omroep orkest van de AVRO. In 1958 gingen ze naar Parijs, trekpleister voor Amerikaanse musici, hier hoorden ze voor het eerst Chet Baker, Miles Davie en Bud Powell. Met het Barelli orkest begeleidden ze o.a. Nat King Cole, Edith Piaf en Harry Belafonte, als het repertoire te populair wordt vertrekken de twee broers. Jerry gaat naar Keulen waar hij dirigent wordt van de WDR Bigband, tezelfdertijd is hij dirigent van het Metropole Orkest. Ack wordt mede oprichter van het United Jazz & Rock Ensemble met o.a. Wolfgang Dauner, John Hiseman, Ian Carr, Albert Mangelsdorff en Kenny Wheeler. Daarna werken de broers samen in verschillende formaties waaronder het Metropole Orkest, Ack als solist en Jerry als dirigent. Jerry is ook nog werkzaam als leraar aan het Conservatorium in Hilversum en later aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, in 1972 kreeg hij het Bundesverdienstkreuz voor het schrijven van de openingsmelodie van de Olympische spelen in München, Ack kreeg zijn ridderschap in Duitsland in 2006, In Nederland werd hij benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau en in 2020 verkreeg hij de prestigieuze Boy Edgar Prijs. Op deze dubbel cd is een collectie te horen van radio opnamen uit de periode 1975-1995 die eerder waren te horen op de cd’s Colores uit 1991 en Daydream uit 1999 die inmiddels niet meer verkrijgbaar zijn. Bovendien zijn er vier composities uit 2020 die speciaal voor dit album zijn opgenomen met het Metropole Orkest onder leiding van Jorg Achim Keller. De oudste opnamen dateren uit 1975, uitgezonden in het programma Metro’s Midnight Music, er staan nog een aantal opnamen van dit radio programma op dit album, dat was nog in de tijd dat er jazzmuziek was te horen op de radio, nu is het doffe ellende op de veredelde jukeboxzenders die de muziek presenteren als een soort van pauze tussen oeverloos geouwehoer. Altijd als ik het geluid van Ack hoor op zijn flugelhorn/bugel krijg ik kippenvel, dat is geluid zo herkenbaar en ontroerend, iets wat alleen de hele groten in de jazz teweeg kunnen brengen. Er staan de nodige standards op dit album zoals “It never entered my mind” van Richard Rodgers, “The touch of your lips” van Ray Noble of “Daydream” van Billy Strayhorn en Duke Ellington. Maar ook nummers als “Autumn Bugel” van Ack, “Colores” van Jerry, “Django” van John Lewis en “Sad to say” van Benny Golson. Allemaal geweldig gespeeld door het Metropole Orkest met zoals altijd gevoelvolle en unieke solo’s van Ack. Van de oudere opnames waren de verschillende muzikanten van het Metropole Orkest niet meer te achterhalen met uitzondering van de fraaie vioolsolo van Ernö Olah op ”It never entered my mind” en “Sad to Say”. Er zijn verschillende dirigenten te horen, afgezien van Jerry van Rooyen ook nog bekende namen als Dolf van der Linden, Rogier van Otterloo, Rob Pronk en Lex Jasper. De opnamen op de tweede cd zijn zoals gezegd opgenomen in 2020 met het Metropole Orkest o.l.v. Jörg Achim Keller, Ack is de solist, er zijn twee nummers van Jerry te horen “After the race” met een solo van Janine Abbas op altfluit, werkelijk prachtig en “As we walked hand in hand” met een arrangement van Henk Meutgeert en opgedragen aan wijlen Rob Madna, een emotioneel eerbetoon, bijzonder is de versie van het bekende “Dear old Stockholm” bekend van John Coltrane en andere jazzmuzikanten maar oorspronkelijk een Zweeds volksliedje, het is hier te horen in een arrangement van Jerry met solo’s van Arlia de Ruiter (viool), Merel Jonker (viool), Norman Jansen (altviool). Joel Siepman (cello) en Maxime Le Minter (Engelse hoorn). Een werkelijk bijzondere versie en een geslaagde afsluiting van een fantastisch album het Metropole Orkest met in dit geval een hoofdrol voor de strijkers van het Metropole Orkest, dat in de opnamen uit 2020 bestond uit 50 muzikanten, teveel om hier allemaal op te noemen. Overigens is het cd boekje heel bijzonder met de hele geschiedenis van de broers en veel leuke foto’s. De muziek op “Then and Now” is een waar feest voor het oor en een bijzonder geslaagd document om de geschiedenis van het Metropole Orkest en in het bijzonder de rol van Ack en Jerry vast te leggen met als toefje op de taart de fraaie opnamen uit 2020, al bij al een Edison waardig ! Jan van Leersum.
|